Plafonddienst
Weblogs
Al op de middelbare school werd ik gegrepen door het vak van softwareontwikkeling. Via een spelletje, een destijds vrij populaire MMORPG (massively multiplayer online role-playing game), en via de open source software communities erachter die het (gratis) spelen ervan überhaupt mogelijk maakten, begon ik te programmeren als een eigenwijze puber die simpelweg de speelervaring van zichzelf en z'n virtuele vrienden zo vet mogelijk wilde maken.
De feedbackcyclus van programmacode uit de hoge hoed toveren (zonder enige theoretische basis a priori) en het terugzien van concrete, voor je avatar tastbare, resultaten in-game gaf een enorme kick. Gecombineerd met het feit dat vele deelgenoten verspreid zaten over verschillende tijdzones (vele in het westelijk halfrond), betekende dat vaak doorgaan tot in de vroege uurtjes.
Op termijn werd het ontwikkelen en het reilen en zeilen van open source nog verslavender dan het gamen zelf. Ondanks de bedreven nachten in mijn bureaustoel vond ik de volgende ochtend, wonderbaarlijk genoeg, genoeg wilskracht om zo snel als mogelijk weer aan de slag te gaan met welk programmeerpuzzeltje ik dan ook onderhanden had. Op avonden dat ik wél bijtijds naar bed ging, had de bewuste materie zich zodanig in mijn onderbewustzijn genesteld, dat ik vol anticipatie op de volgende ochtend, tijdens mijn nachtelijke plafonddienst alvast de strategie van mijn volgende zetten ging bepalen. Niet geheel anders dan hoe de hoofdpersoon uit de Netflix-serie The Queen's Gambit haar schaakpartijen op het plafond proefdraait.
De verworven bezetenheid die gepaard ging met deze uit de hand gelopen hobby heeft me uiteindelijk over de streep getrokken om als professioneel software engineer aan de slag te gaan. Het najagen van mijn programmeer-highs van weleer staat voor mij aan de basis van een welbesteed (werkend) leven. Toen ik na mijn afstuderen in 2016 het boek Diep Werk van Cal Newport las, voelde ik me gevalideerd in mijn visie en vond ik aanvullende inzichten om een leven van Diep Werk in goede banen te leiden. Graag deel ik enkele hiervan met jullie.
Mes ICT-revolutie snijdt aan twee kanten
Allereerst deel ik de overtuiging van Newport dat het mes van de ICT-revolutie aan twee kanten snijdt. Digitalisering van dagelijkse dingen, verhoogde verbondenheid met verre vrienden en allerlei (des)informatie on demand: men kan rustig beweren dat deze dingen leiden tot een gemakkelijker en kwalitatief rijker leven. De schaduwzijde, echter, is dat we lijken te verleren hoe selectief met informatie om te gaan, relevantie te bepalen en om ons langdurig op een complexe taak te storten.
Ironisch genoeg vraagt de moderniserende maatschappij juist dat de beroepsbevolking haar accent verschuift naar werkzaamheden met een hoge complexiteit en idem informatiedichtheid. Alle digitale diensten die we afnemen bij overheid en commerciële partijen, alle in de arm genomen apparaten van alledag: ze moeten érgens vandaan komen.
Volgens Newport is het vermogen om snel nieuwe vaardigheden aan te leren en om zowel in kwaliteit als in snelheid op topniveau te presteren derhalve essentieel om tot bloei te komen in de kenniseconomie van vandaag en morgen. Aan de basis hiervan staat diep werk.
Diep werk
Newport bedacht de term diep werk (contrasterend met oppervlakkig werk) als aanduiding voor het soort activiteiten waarbij je forse mentale opstartkosten moet maken nog vóórdat je tot zinvolle actie kan overgaan. Activiteiten waarbij je lang en diep moet nadenken om relevante mentale modellen in je gedachten te ontvouwen, waarbij je al het onbelangrijke uitschakelt en je compleet gefocust bent.
Programmeren wordt als één van de diep-werk-activiteiten genoemd, maar de voorbeelden zijn legio. Het lezen van een meeslepend boek, onderzoek doen, een projectplan of proza uitschrijven, een nieuw muziekinstrument leren spelen, etc. etc.
Newport beargumenteert dat diep werk een vereiste is voor deliberate practice (gerichte uitoefening), een term verzonnen in de jaren 90 door de wijlen hoogleraar der psychologie K. Anders Ericsson. Zijn stelling was dat wat mensen die “uitzonderlijk presteren” onderscheidt van “de rest”, is dat eerstgenoemde groep zich wijdt aan “een heel leven van gerichte inzet om de prestaties in een specifiek domein te verbeteren”. Ontwikkelingen in de neurowetenschappen hebben sindsdien aangetoond dat de kunst van gerichte inzet (gerichte aandacht plus een korte feedbacklus) ervoor zorgen dat relevante hersenverbindingen beter verankerd raken en efficiënter gaan functioneren. En zodra je merkt dat je ergens beter in wordt, en dat je progressief zwaardere taken tot een goed gevolg kan brengen, dan neemt ook je plezier, zelfvertrouwen en gevoel van zinvolheid toe. Al doende kom je vaker in de zogeheten flow state: een staat van opperste, haast euforische concentratie waarin al je handelingen moeiteloos en als vanzelf lijken te gaan en het knorren van je maag klinkt als een echo uit een ver oord. Een staat van flow bereikt men in uitdagende situaties mits men de juiste vaardigheden heeft gecultiveerd. Een andere verhouding tussen uitdaging en vaardigheid kan juist negatieve psychologische effecten teweegbrengen.
Afleiding
Let wel, noch de voordelen van flow noch de neurologische leereffecten van deliberate practice zullen zich aandienen als je je maar halfbakken of gefragmenteerd op een activiteit stort. De sleutel tot voorgenoemde zit in het maximaliseren van het product van tijdsduur x intensiteit van aandacht. Een beetje zwemmen is verdrinken. Dat betekent dat één onderbreking, één context switch in computer-jargon, een mentale “terug naar start” betekent. Afleiding komt uit vele hoeken en in allerlei soorten en maten. En vanwege de recuperatietijd kost het klauwen met geld.
Enkel multitasking in de ban doen is niet genoeg. Diep werk vergt dat we nog een tandje bijzetten om onszelf voor langere tijd onafleidbaar te maken.
Het begint met het inplannen van perioden diep werk in je dag of week: zorg dat je lange tijd aaneen op één taak tegelijk kunt storten. Al doende kom je erachter wat voor jou een optimale duur is – voor mezelf ligt dit rond de 4 tot 6 uur. Beschouw deze tijd als heilig. Maak (impliciete) afspraken met collega's en eventuele privé-stakeholders zodat duidelijk is dat je alleen voor "belangrijke" zaken de telefoon opneemt of de chat beantwoordt. Dit vergt natuurlijk een zorgvuldige afweging waar de grens ligt, al zullen bijv. software engineers onder elkaar dit wel goed kunnen aanvoelen. Zelf plan ik mijn diep-werk-uurtjes bij voorkeur (afwisselend) in de vroege ochtend en de late avond. Eigenlijk alle momenten waarop er om me heen weinig teken van leven is, de Haagsche zeemeeuwen eindelijk eens hun snavel sluiten, en ik me kan laten meevoeren door de melodie van mijn mentale metronoom.
Helaas kun je niet altijd je omgeving veranderen (en zijn meeuwen beschermde diersoorten op grond van de Europese Vogelrichtlijn - dus laat die luchtbuks maar links liggen). Je hebt echter wél invloed op in wélke omgeving je verkiest te verblijven. "Gelukkig" heeft de coronapandemie aangetoond dat aanwezigheid op kantoor geen vereiste is voor het verrichten van kwalitatief werk - integendeel. Ik verwacht, en hoop, dat dit een eyeopener is voor velen om voor zichzelf nauwkeuriger te kunnen afwegen in welke omgeving ze optimaal presteren - in plaats van het vasthouden aan de illusie dat dit per definitie de kantoor(dieren)tuin moet zijn.
Mocht je onverhoopt toch vastgenageld zijn aan een afleidingvolle omgeving: maak dan je eigen bubbel daarbinnen. Geluiddempende kop-/oortelefoons zijn daarbij onontbeerlijk. Een bureau dat uitzicht verschaft op een lege, statische, muur in plaats van de bewegende buitenwereld doet ook wonderen. En leg op je bureau desnoods een “stoplicht” van gekleurde vellen papier neer (rood/oranje/groen) om aan te geven of je niet/bij uitzondering/wel gestoord wil worden.
Diepe ontspanning
Waar oppervlakkige ontspanning (zekere audiovisuele stimuli zoals alom bekende streaming- en scrolling-services) ons vaak nog meer uitgeput achterlaat dan bij aanvang, kan diep werk buiten werk om paradoxaal genoeg juist wel ontspanning geven. Het is niet raadzaam dat je tot diep in de nacht nog even de nieuwe mijlpaal voor je open source side-project inkopt (zeker niet wanneer je al aan je beeldschermurentaks zit), maar eens in de zoveel tijd een sudoku, een goed boek of een filosofische wandeling met een vriend(in) kan wonderen doen.
Claim je oase
Enfin: in een alsmaar hectisch wordende wereld, loont het zowel economisch als psychologisch om jezelf (opnieuw) te leren lang en intens te kunnen focussen en je gericht te kunnen inzetten om tot uitzonderlijke prestaties te komen. Beperk je hierbij niet alleen tot je werk, maar neem ook kritisch onder de loep hoeveel oppervlakkigheid dan wel diepte je geniet in je ontspanningsrituelen. Aan jou de taak om oases van diep werk/diepzinnigheid te creëren in de woestenij der afleiding en ervoor te zorgen dat je zo vaak mogelijk in een roes van flow terecht komt, hiermee onverstoorbaarder en effectiever wordt, en dat je het gevoel krijgt dat je je tijd zinvol besteedt.
En mochten je manager of collega’s in jouw optiek tekortschieten in het faciliteren van diep-werk-werkomstandigheden, doe ze dan dit boek cadeau. En declareer de kosten. De investering van een paar tientjes verdient men dubbel en dwars terug dankzij de doeltreffendheid van diep werk.
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.