Kathleen Torrance wil weten wie, wat, waar en hoe innoveert

De Rijks Innovatie Community (RIC), hét innovatienetwerk van de Rijksoverheid, bestaat vijf jaar. Maar weten vernieuwers binnen de Rijksoverheid elkaar te vinden? En hoe kan het netwerk ons helpen om sterker te innoveren? We vroegen het Kathleen Torrance, programmamanager van de RIC en lid vanaf het eerste uur.

Op het Rijksportaal prijkt een foto van de lancering van de Rijks Innovatie Community. Op de foto staan enkele initiatiefnemers: Diederik van Leeuwen, But Klaasen en Carsten Herstel. ‘Er waren nog veel meer mensen betrokken bij de opbouw van het netwerk. Zoals, onder anderen, Frits Bussemaker, Samir Lahiri en Patricia Idsinga.’ Waarschijnlijk is het beroepsdeformatie, weten waar de innovatievelingen binnen het Rijk zitten. Meestal weet Kathleen goed wie waar zit. Niet altijd. En dat is niet vreemd. Het Rijk kent minstens zoveel vernieuwers als innovaties. ‘Bij grote consultancybedrijven kun je via een pop-up op je laptop een vraag aan collega’s over de hele wereld stellen. Zo kun je samen, via een portaal, antwoord vinden op een vraag. Het lijkt me geweldig om zoiets voor het Rijk te hebben. Dan kun je snel vragen wie er bezig is met innovatie. In het algemeen, maar ook op meer specifieke thema’s zoals self souvereign identities, quantumtechnologie of duurzaamheid. De profielen in de Rijksadressengids uitbreiden met tags of koppelen met RIConline zou toch een mooie start zijn?’ aldus Kathleen. Ze is pragmatisch én wetenschapper in hart en nieren. Na een studie in Leiden promoveerde ze in de pedagogiek, daarna werkte ze een tijd in het onderwijs. Onder meer bij de Onderwijsraad waar ze de kans kreeg haar wetenschappelijke kennis in te zetten. Daarop volgde een overstap naar de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI). Een heel andere wereld. ‘Mijn directe collega’s bij de AWTI waren economen en innovatie-experts. Voor mij was het nieuw. Ik las voor mijn werk talloze dikke boeken en rapporten. Ik sprak allerlei deskundigen en leerde veel van mijn collega’s en de raadsleden. Het was een leuke, leerzame tijd.’ Lachend voegt ze eraan toe: ‘Ik ben er onofficieel afgestudeerd in de innovatiekunde.’ 

Enthousiast doorpakken

Vlak voor Kathleen lid werd van de Rijksinnovatie Community werkte ze aan het rapport ‘Rijk aan kennis’ (AWTI). Een van de conclusies: de overheid barst van de innovatiekennis, maar deze is te versnipperd. Het advies? Richt een centraal punt in voor innovatie. Rond die tijd werd ook de RIC opgericht. Kathleen werd gegrepen door de drive en het enthousiasme van de oprichters. ‘De RIC voelde als dé plek om die versnippering aan te pakken. De oprichters kregen het voor elkaar dat alle twaalf ministeries zich aan het netwerk verbonden en wilden meefinancieren. Er kwam een programmaraad om richting te geven aan de activiteiten van de RIC. En een klein team ter ondersteuning van het netwerk. Dat heeft, onder meer, in 2020 de eerste editie van INNOvember georganiseerd. Dat was een groot succes. Sven Hamelink en Jorrit Rosema, duovoorzitters van de programmaraad trokken mij daarna aan als programmamanager. Toen ik begon dreef het netwerk vooral op het initiatief en enthousiasme van een paar mensen. We moesten aan de slag met de bedrijfsvoering, regels en procedures. En nieuwe mensen zoeken voor het ondersteunende RIC-team. Inmiddels werken we aan nieuwe ambities. We willen nieuwe relaties aangaan en het netwerk over de grenzen van departementen brengen. Met nóg meer innovatieve overheidsorganisaties samenwerken. Bijvoorbeeld de politie, DUO, UWV en het Kadaster. Meer impact geven aan de activiteiten die we ondernemen. En INNOvember bestaat nog steeds. Om het jaar organiseren we, in een rijksbrede samenwerking, een maand vol sessies over innovatie. Online en op verschillende locaties. In 2024 is er weer een editie.

Rijksbrede innovatieagenda nodig

Kathleen is een groot pleitbezorger voor overzicht en organisatie van innovatieactiviteiten. ‘Op dit moment doen we een poging om in kaart te brengen welke innovatieve partijen er allemaal zijn binnen de Rijksoverheid en wat ze doen. De teller staat op veertig, en loopt op. We willen ook good practices verzamelen en delen. Ze vragen me wel eens enkele geslaagde innovaties binnen de Rijksoverheid te noemen. Dan sta ik te vaak met mijn mond vol tanden. Of ik val in de herhaling. Ik heb te weinig voorbeelden paraat. Niet omdat het daaraan ontbreekt. Die zijn er genoeg. Maar welke innovaties zijn er, in welk stadium bevinden ze zich? En welke zijn écht geslaagd, verspreiden zich en maken impact? Dat inzicht ontbreekt nog,’ aldus Kathleen. Om in de breedte aan te tonen welke impact innovatie heeft binnen de Rijksoverheid en wat het oplevert, moet ik voor diverse thema’s diverse goede voorbeelden van innovatietrajecten kunnen noemen.’

SG’s als innovatieambassadeurs

Als je het de programmamanager vraagt, is er een belangrijke rol weggelegd voor secretarissen-generaal. ‘Innovatie heeft hoog in de lijnorganisatie steun nodig. We moeten onze secretarissen-generaals (SG’s) met concrete voorbeelden overtuigen van het belang, de urgentie, om continu te innoveren. Ze zijn nodig als ambassadeurs. Helaas valt innovatie hoog in de lijn nogal eens van de agenda. Ik begrijp het, en ik las ooit dat SG’s 80% van hun tijd bezig moeten zijn met de korte termijn, met brandjes blussen. Volgens mij is dat geen ideale situatie. Hoe het wel moet, weet ik ook niet precies. Soms denk ik dat men te veel vasthoudt aan wat werkt. If it ain’t broke, don’t fix it. Maar we willen toch ook veranderen? Dan moet je dingen anders aanpakken. Nog niet eens zo lang geleden richtten innovatieactiviteiten zich vooral op economische groei en leken ze voorbehouden aan het bedrijfsleven. Nu innoveren we, samen met bedrijven, om maatschappelijke opgaven en uitdagingen aan te kunnen. Elk ministerie doet dat op zijn eigen manier. Daarbij, en dat is best nieuw, zien we als overheid steeds beter in dat we ook onszélf moet innoveren. In mijn ogen moeten de SG’s organisaties aansporen zich doorlopend te vernieuwen, dit belangrijk maken en er ruimte voor creëren. Zij gaan over de bedrijfsvoering en bepalen daarmee mede hoe we ons werk aanpakken. Hoe divers en inclusief ons personeelsbestand is. Hoe we met elkaar werken, onze gebouwen gebruiken en met elkaar omgaan. Dat maakt ze enorm belangrijk voor innovatie,’ vertelt Kathleen. ‘Als overheid zijn we op een punt aanbeland dat er, van onderop, een soort innovatie-infrastructuur is ontstaan. Daar moeten we het over hebben. Wat vinden we van die infrastructuur? Wat mist er? Is het geen tijd dat de top een richting aangeeft, een rijksbrede innovatieagenda ontwikkelt met de vijf belangrijkste innovatieonderwerpen of thema’s om samen aan te werken? En wat is daarvoor nodig?’

Kathleen Torrance

Borrelend verbinden

Dan schakelt ze, net zo makkelijk, over naar lichtere kost. ‘Borrelen is ook werk hè? In vergaderingen laten mensen vaak niet het achterste van hun tong zien. Ze houden zich aan ongeschreven regels en bewaren interessante ervaringen of kennis voor een ander moment. Met die gedachte in het achterhoofd organiseert de Rijksinnovatie Community vier keer per jaar een borrel. Daar kun je ‘gewoon’ met elkaar praten. Los van elke agenda. Dat is enorm waardevol. De borrels leveren allemaal nieuwe connecties op, nieuwe RIC-leden. Met name van uitvoeringsorganisaties die eerder niet bij ons in beeld waren. We hebben elkaar nodig voor frisse inzichten en om van elkaar te leren. Binnen de overheid wisselen mensen vaak van baan. Maar eenmaal in de innovatiepool, komen ze er zelden uit. Via het netwerk blijven ze verbonden. ‘RIConline’, ons community platform, heeft nu bijna 2500 leden,’ meldt ze trots.

Open over innoveren

De Rijksinnovatie Community is een veilige plek waar rijksvernieuwers het verhaal achter hun innovaties met elkaar delen. Openheid over het innovatieproces, wat er goed gaat, wat de innovatie in de weg staat, is immers een belangrijke voorwaarde voor succesvol innoveren. ‘We organiseren regelmatig gesprekken over innovatieonderwerpen. We brengen dan een groep mensen on- of offline bij elkaar, bijvoorbeeld rondom ChatGPT.’ RIC pakt in deze sessies vooral een faciliterende rol. Dat is een bewuste keuze. ‘Wij begrijpen zelf soms maar de helft van waar de gesprekspartners het over hebben. Maar zij halen zelf in dat uurtje allerlei informatie op die ze kunnen gebruiken. Zij zijn immers degenen die aan de slag gaan met het onderwerp. Daarom is het belangrijk dat ze elkaars processen en producten zien en van elkaar leren. De opgaven waar wij voor staan, zijn misschien gebaat bij een meer agile aanpak dan we nu toepassen. Daarbij experimenteer je met mogelijke oplossingen, in kleine stappen, in plaats van eerst heel lang na te denken en dikke nota’s te schrijven. Door in kleine stappen naar nieuwe producten, diensten of werkwijzen toe te werken kom je uit de praat- en schrijfmodus. En je hebt al snel een proof of concept die het begin van een oplossing kan zijn. We moeten samen ontdekken hoe we met elkaar en de buitenwereld over innovatie praten. Openheid en ideeën met de samenleving delen is goed. Maar mensen binnen de overheid hebben ook ruimte nodig om zaken onder elkaar te bespreken en uit te proberen. En niet alleen als iets succesvol is. Je moet het ook aan kunnen geven als je nog niet weet of iets goed gaat werken of uitvoerbaar is. Als overheid moeten we leren accepteren dat er fouten gemaakt worden, de verbinding zoeken en open en opbouwend met elkaar praten. Volgens mij komen we dan tot een beter innovatieklimaat en sterkere innovaties.’

Tips van Kathleen

  • Netwerken
    Meld je aan bij RIConline. Hét onlinenetwerk voor rijksambtenaren die werken aan technologie en innovatie. Tip: vul je profiel volledig in, dan weet iedereen waarvoor ze je kunnen benaderen. Bonus: je hoort automatisch wanneer er geborreld wordt.
     
  • Communiceren
    Bekijk de websites van het Kadaster en het Centraal Bureau voor Statistiek. Dit zijn sterke voorbeelden van open communiceren over innovatie.
     
  • Innoveren
    Bekijk de Innovation Court van de Strafrechtketen. Ketenpartners kunnen er experimenten presenteren die de digitalisering binnen de strafrechtketen bevorderen.