Opvang regelen is contacten leggen en onderhouden, en gemeenten ontzorgen
Sinds november 2022 werkt Kaspar van den Ham als Regio Accounthouder Noord- en Oost Nederland Oekraïense ontheemden in opdracht van de Nationale Opvang Organisatie (NOO), een tijdelijke taakorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Hij kwam hier terecht via de Flexschil van Rijksconsultants. In deze functie staat hij vooral veiligheidsregio’s en gemeenten in Noord- en Oost-Nederland bij, die na het uitbreken van de oorlog plotseling opvang moesten regelen. In deze opdracht komen meerdere actuele problemen samen. Naast zijn betrokkenheid bij het organiseren van opvang voor Oekraïense vluchtelingen, is hij zich als contactpersoon vanuit het ministerie bewust van de groeiende afstand tussen randstad en regio. Dat levert een spannend werkveld op.
Een netwerk bouwen van de grond af
Zelf je vinger opsteken. Dat zou een goed motto zijn voor Kaspars werkhouding. Dus toen JenV tijdens de opvangcrisis vorig jaar een intermediair zocht, meldde hij zich al snel. “Ik ben 55 en vind het interessant om wat ik geleerd heb elders ten nutte te maken, expertise terugploegen in de overheid.” Partijen waren het snel eens dat de geboren netwerker met zijn lange staat van dienst de juiste man op de juiste plek was.
Naast de urgentie en het maatschappelijke nut van de functie was het van de grond af een netwerk opbouwen in zijn eigen woonomgeving een motivatie. “Er was niks, “zegt hij daar zelf over, “geen rechtstreeks contact op het vluchtelingendossier vanuit het ministerie met de veiligheidsregio’s, anders dan de staatsecretaris in het veiligheidsberaad. En dat is bestuurlijk nogal hoog over.” En dus kon Kaspar aan de slag. Zijn regio omvat vijf veiligheidsregio’s en daarmee de drie noordelijke provincies en Overijssel. “Het is een soort ambassadeurschap,” legt hij uit. “De basis is contacten leggen en onderhouden, en gemeenten ontzorgen. “Ik zit bij overleggen in de regio, denk mee over casusbehandeling, en ondersteun gemeenten die vragen hebben.” Maar als intermediair brengt hij ook slechtnieuwsberichten. “Je moet eerlijk zijn. Als het niet kan, kan het niet.”
Het is een gecompliceerd werkveld, maar daar weet Kaspar wel raad mee: “Het is niet voor het eerst dat ik netwerken opbouw, ik weet hoe je dat moet aanpakken. Naar buiten heb je met veel mensen te maken, zoals veiligheidsregio’s, gemeenten, ministeries, COA, IND, ngo’s zoals het Leger des Heils, Rode Kruis maar ook de politie, om maar wat noemen. Iedereen heeft zijn belangen. Die zee moet je wel kunnen bevaren, en dus ook soms je mond houden. Goed weten wat je zegt, zonder de standaard riedels te blijven afgaan. Dat kan je 2x doen en dan ben je uitgepraat.”
In een dergelijke verbindende functie draait het heel erg om vertrouwen. Dat maakt het een beetje een “commerciële” functie, vindt hij. “Je neemt jouw relaties mee in jouw wereld waar je werkt en andersom, en dan probeer je er samen uit te komen. Verbinding krijgen om het doel te bereiken waar we allemaal voor staan: meer goede opvang voor Oekraïners”.
Vooral bureaucratische problemen
Kaspar mag graag pionieren en heeft een uitgebreide ervaring. Hij heeft zich vaker beziggehouden met het verbinden van verschillende werelden, bijvoorbeeld wetenschap en ambtenarij. En nu de regio en Den Haag. Daar wringt wel wat, volgens hem. De Rijksoverheid heeft zich terugtrokken uit de regio, en dat is te merken, meent Kaspar. “Gemeenten en veiligheidsregio’s zijn blij dat er weer een rechtstreekse lijn met Den Haag is, een telefoonnummer is waar iemand opneemt die ze ooit gezien hebben en een hand hebben gegeven. Rijksbeleid is en was gericht op de sterke elementen in het land verder versterken, en dat is niet hier. Die afstand is groter geworden. Het kabinet zegt nu: ‘Daar gaan we wat aan doen’. Ik probeer er nu vooral zelf wat aan te doen in het klein, en ik raad ministeries aan: zet mensen neer in de regio. Want dat praat gewoon gemakkelijker. Met een collega van OCW ben ik zo’n beetje de enige die hier in het noorden en oosten namens een ministerie structureel contact heeft met andere overheden en ketenpartners in onze regio’s.” En dat is nodig, want zij lopen tegen veel problemen aan, vooral bureaucratische. “Ik probeer me wel hard te maken bij de NOO, maar niet alles kan. Ik kan helpen de regels toe te passen op praktische situaties, en kijken waar het knelt, en die ervaring teruggeven aan beleid en bestuur.”
Hij ziet dat veel van de gemeentelijke issues voortkomen uit gebrek aan mankracht. “Er zijn gewoon niet genoeg mensen die het werk kunnen doen. Activistische of grotere gemeenten kunnen nog wat meedraaien in de VNG, bij kleinere gemeenten lukt dat niet, die hebben de mensen daar niet voor.”
De verschillen tussen de regio’s vergroten die complexiteit. “Het zijn niet 1 of 2 knoppen waar je aan draait, het zijn er heel veel. Dat kan niet allemaal tegelijk en is ook heel situationeel; in de ene regio is de context waarin je werkt heel anders dan in de andere.” Zo heeft de provincie hier in het noorden een andere rol dan in de Randstad waar de lead toch vaak bij de grote vier, de grootste steden ligt. “Dat is bijvoorbeeld heel anders dan in Drenthe met Assen en Emmen als “grote” gemeenten ”. “Het gemak waarmee ik hier in Drenthe met zowel het bestuur en ook het ambtelijk apparaat omga, dat gebeurt niet in Zuid-Holland, dat is hier anders. Het is dichterbij”
"Ik vind het interessant om wat ik geleerd heb elders ten nutte te maken, expertise terugploegen in de overheid."
Geen belangenbehartiger van de eigen regio
Een voordeel is wel dat ambtelijke organisatie rond Oekraïners niet groot is. Kaspar heeft om de twee weken een Haagse dag die wordt volgepland met overleggen en persoonlijke gesprekken. Daar kaart hij de regionale problemen uiteraard aan. “Ik mag natuurlijk geen belangenbehartiger zijn van de eigen regio. Wel leg ik uit wat er speelt. Dat het een optelsom is, en dat het niet alleen gaat om of asielzoekers of windmolens of de gevolgen van gaswinning, het is in mijn beleving een algeheel gevoel van ‘we horen er niet bij’ geworden.
Verschuiving van crisisopvang naar asiel
De brugfunctie die Kaspar vervult in het kader van de opvang van Oekraïners, wordt nu ook breder herkend. De regio accounthouders zijn gevraagd om een soortgelijke rol te spelen op het gebied van asielopvang en huisvesting statushouders. Deze onderwerpen en ook de opvang van Oekraïners komen straks samen in de Provinciale RegieTafel (PRT). Het ligt dus voor de hand om deze onderwerpen regionaal te verknopen in de regio accounthouders.
Kaspars taak wordt dan uitgebreid met onderwerpen zoals asiel, AMV’ers en huisvesting statushouders. Daar ziet ook hij mogelijke problemen: “We zijn er Nederland goed in om alles ‘just in time’ en ‘lean’ te doen. Er zit niemand op de bank, dus als het een crisis wordt, klap je tegen de muur aan, dan moet je je in allerlei bochten wringen. Bij Oekraïners is dat gelukt, omdat het een ‘aaibaar’ onderwerp is en gemeenten zich een slag in de rondte hebben gewerkt. Maar nu lopen we op de andere onderwerpen tegen de grenzen aan.”
Maar hij is in de grond een positief mens, en ziet dat, ondanks enorme druk, de mensen in het werkveld rond vluchtelingen echt geïnteresseerd zijn, ook in elkaar. Er is een opdracht te volbrengen, en op ambtelijk niveau wordt er heel hard aan getrokken. “Er wordt natuurlijk weleens op elkaar gemopperd in de keten. We zijn immers mens. Maar iedereen ziet en weet van elkaar dat iedereen een enorme taak heeft en dat we daar elk voor zich heel hard aan werken én dat we elkaar nodig hebben om onze taken te volbrengen. De sfeer blijft daardoor onderling goed.
Werken via Rijksconsultants
Voorlopig blijft Kaspar zijn taken binnen de Flexschil van Rijksconsultants voortzetten. Hij heeft een optie op verlenging en er is hem ook aangeboden om aan te landen. Maar de mogelijkheid om vanuit RC meerdere delen van Rijk te leren kennen trekt hem ook nog steeds. “Mijn meerwaarde is toch dat ik goed ben in buiten naar binnen te trekken en andersom. Dat kun je op meerdere plekken te gelde laten komen. Dat is voor mij leuk aan een club als Rijksconsultants. Voor jonge mensen kan het ook heel interessant zijn, maar juist meer om zelf te leren. De andere kant is dat het voor het Rijk erg interessant om zo mensen binnen te houden die wellicht anders naar een adviesbureau waren gegaan.”